Wandelroutes Ballooërveld
Avontuurlijke wandeling
Wanneer je vanaf de parkeerplaats Galgenriet vertrekt of bij de schaapskooi , begint een avontuurlijke wandeling van 9 kilometer. Volg de routepaaltjes met de paarse kop.
Vooral in augustus is dit een route om te struinen over de heide.
Halverweg de route kan je kiezen voor de korte route terug naar de parkeerplaats mocht 9 km wat aan de lange kant zijn. U loopt met de korte route ongeveer 4 km.
Middeleeuwse snelweg
Op verschillende delen van het Ballooërveld zijn er
langgerekte banen die over de heide lopen. Dit zijn karrensporen van middeleeuwse reizigers. Met paardenkarren en koetsen trokken zij over de ‘woeste grond’,dat vanwege zijn hoge ligging beter begaanbaar was dan de drassige beekdalen.
Het Ballooërveld maakte deel uit van een route tussen Coevorden en Groningen. Op de zandgrond volgden
de reizigers elkaars spoor, net zolang totdat deze
tot de wielassen was uitgesleten. Dan ging men iets
opzij.
Drents heideschaap
Al honderden jaren gaan Drenthe en schapen goed
samen. Vanaf de middeleeuwen was hun voornaamste taak het leveren van mest. Dit maakte de arme zandgrond vruchtbaar.
Hoogtepunt van het aantal Drentse heideschapen was het jaar 1865. Er is bekend dat in 1875 er 13.000 schapen waren. Kuddes bestonden vaak uit 100 tot 1400 schapen. Aan het eind van de negentiende eeuw maakte kunstmest hen niet langer onmisbaar. Toch kan de Drentse heide nog steeds niet zonder schapen. Ze houden het opschieten van bomen en struiken tegen. In de schaapskooi van Balloo zijn de schapen van dichtbij te zien. Of misschien wel onderweg!Voor vroegere reizigers was de uitgestrekte heide niet altijd een pretje om te moeten doorkruisen. Met slecht weer kon het er aardig spoken, net als nu. Van oorsprong had het hoge zandplateau een veel meer beschut karakter. Er groeiden bossen, die als gevolg van houtkap en middeleeuwse landbouw zijn verdwenen. Boeren staken heideplaggen af en brachten de heideplaggen naar hun stal, waar de schapen konden overnachten. Als er veel mest op de plaggen lag, werd er een nieuwe laag plaggen over gedaan.
Na de zomer werd de stal geleegd en het mengsel van heideplaggen en mest werd over de akkers uitgereden en onderploegd. Dit deden ze om de akkers vruchtbaar te maken. Het grazende vee hield de plantengroei kort. Hier en daar zijn er zandverstuivingen tussen de heide. Ze steken licht af tegen de omgeving. De kale plekken getuigen dat het groen de begrazing en het plaggen niet overal kon bijbenen.
IJzeren boeren
Het zuidoostelijk deel van de route komt je haaks op elkaar staande walletjes, zogenoemde ‘Celtic fields’ tegen. Ze zijn opgeworpen door boeren uit de ijzertijd (circa 800 – 50 jaar v. Chr.). De walletjes gingen verstuiving van de grond tegen. Op de veldjes ertussen verbouwde men voedsel. Het is de eerste vorm van landbouw in dit gebied.
Nattigheid
Niet alle plekken op de heide zijn droog. Waar keileem in de bodem zit, blijft water staan. De heidevennetjes trekken libellen aan: typische waterinsecten die u misschien niet zo snel op de heide zou verwachten. Een andere drassige plek op het Ballooërveld is de pingoruïne : een souvenir uit de ijstijd. Deze is ontstaan uit een ijsheuvel. Toen het warmer werd smolt het ijs. De heuvel stortte
in. Er ontstond een ondiepe plek in het landschap, omringd door een wal. In de natte omgeving groeit nu veenmos: een mossoort die gek is op water. Als u een plukje ervan oppakt kunt u het uitknijpen als een spons. Droog aan de haak is veenmos zo’n twintig keer lichter dan in natte toestand.
Tweede Wereldoorlog
Er lopen zigzag geul langs het pad, het is een tankgracht uit de Tweede Wereldoorlog. op sommige plaatsen is de geul 2 tot 3 meter breed. Dwangarbeiders legden in opdracht van de bezetters de geul aan, die bedoeld was om vijandige tanks de pas af te snijden. De verdedigingslinie is echter nooit gebruikt. Ook zijn er opgeworpen walletjes, met daartussen net genoeg ruimte om erin te liggen. Dit zijn loopgraven, die boven het aangrenzende terrein uitsteken. Deze zijn al voor de tweede wereldoorlog gegraven. De hoge ligging voorkwam dat ze volliepen met grondwater.
Voeding voor de beken
Alle paden die u over het Ballooërveld volgt, lopen over zand. Het gebied ligt op een zandplateau dat deel uitmaakt van de Hondsrug. Als het regen kun je zien hoe snel het water in het zand wegzakt. Via de bodem vindt het water zijn weg naar het lager gelegen beekdal. Eigenlijk is het plateau dus een voeding voor de beken. Zijn hoge ligging dankt het Balloërveld aan de voorlaatste ijstijd, zo’n tweehonderdduizend jaar geleden. Toen schoven vanuit het noordoosten gletsjers over ons land en gaven
het zijn reliëf. In de laatste ijstijd (100.000 – 10.000 jaar gelden) kwam er een laag dekzand overheen, dat vanaf de drooggevallen Noordzee werd opgestoven.